dinsdag 14 april 2009

IPON 2009 - opening Keynote

"Hoe leren en onderwijzen effectiever en efficiënter met behulp van ICT kunnen verlopen" was de titel van de opening keynote van IPON 2009 die werd verzorgd door Paul Vermeulen.

“De staat van het onderwijs is slecht, basisvaardigheden zoals taal en rekenen ontbreken en de uitval is hoog. Van de vmbo leerlingen hoort 60% daar niet thuis” zo opende Paul Vermeulen zijn lezing. En dat terwijl bewezen is dat ICT het onderwijs aantrekkelijker maakt en de leerprestaties verbetert. Waarom wordt ICT dan door docenten niet opgeëist als vanzelfsprekend bedrijfsmiddel?

Volgens Vermeulen is één deel van het antwoord dat de resultaten van het hierboven aangehaalde onderzoek nog onvoldoende bekend zijn. Onze minister van onderwijs denkt nog dat “taal- en rekenprestaties zouden kunnen worden bevorderd met ICT”. Onze bestuurders weten dus niet wat al bewezen is op dit vlak.

Een ander deel van het antwoord is dat ICT implementaties niet vanzelfsprekend goed gaan. Als het subsidiegeld opraakt, loopt een implementatie vaak vast. Ga daarom niet te snel, maar zorg ervoor dat je ook nadat het subsidiegeld op is verder kunt gaan en goed getimed alle implementatiefasen kunt doorlopen. Waarom zou je bijvoorbeeld zelf een nieuwe rekenmethode willen ontwerpen en implementeren? Alleen omdat daar geld voor beschikbaar is? Of hoe haalbaar is het eigenlijk om elk kind een laptop te geven als de subsidie stopt?

Om vanuit de inspiratiefase veder te komen en een implementatie niet te laten mislukken is het nodig om de nieuwe ontwikkeling te faciliteren en erop te sturen dat de techniek ook daadwerkelijk breed gebruikt gaat worden. Dat is dus een taak voor het management. Daarbij hoort ook stimuleren van onderzoek, het delen van nieuwe kennis delen en de zaken verder verbeteren.
Omdat niet alles (tegelijkertijd) voldoende gefaciliteerd kan worden is het aan te raden om na de inspiratiefase een duidelijke knip te maken. Wat gaan we nou echt implementeren? Doe dat dan ook, en eis van je docenten dat ze die zaken waarvoor gekozen is ook echt gaan gebruiken.

Daarbij kan het helpen om een driedeling te maken:
    I: Wat wordt al als doodnormaal beschouwd? (“Je bent echt een looser als je het niet gebruikt”). Eis dat docenten dit dus ook allemaal gebruiken.

      II: Wat willen we nog meer? Beloon de voorlopers, laat ze weten dat het erg gewaardeerd wordt wat zij doen.

        III: Waar zijn we nog niet aan toe? Laat de ontwikkeling daarvan over aan anderen en maakt later gebruik van hun kennis.

Bepaal vervolgens voor je eigen organisatie per ICT tool welke functionaliteiten in fase I, II of II zitten.

Maar implementaties kunnen ook mislukken door de onderwijssetting. Een ICT implementatie is vaak gebaseerd op het automatiseren van een oude onderwijssetting (één docent, een bord, en groep en boeken). Maar op oude wijn in nieuwe zakken zit eigenlijk niemand te wachten. Als je ervoor kunt zorgen dat leerlingen of studenten zelf verantwoordelijk worden voor hun eigen kennisbouwwerk, heeft een ICT implementatie veel meer kans van slagen. Daarbij hebben ze natuurlijk wel hulp nodig. Dat vraagt om een nieuwe manier van onderwijs ontwerpen, die veel lijkt op de ontwerpsystematiek van Jeroen van Merriënboer (4C/ID). Bij de Hanzehogeschool Groningen is overigens veel ervaring opgedaan met het gebruik van die ontwerpsystematiek.

Ten slotte is de technische faciliteiten. Daarover was Vermeulen vrij kort: “als een school het écht wil, waarom is het er dan nog niet? Echt moeilijk is het technische verhaal niet.”