woensdag 17 december 2008

EduExchange 2008, eerste impressie

EduExchange 2008 zit er weer op. Over een paar onderdelen ga ik nog een uitgebreidere blogpost schrijven maar nu een eerste impressie.
Het was een leuke dag, goed georganiseerd en ik heb een aantal interessante lezingen bijgewoond. En door het live twitteren ook highlights van andere lezingen meegekregen. Zie daarvoor www.twitter.com en zoek naar tweets met de tag #edux2008.

De keynote en één van de drie lezingen die ik bijwoonde gingen over auteursrecht. Verder heb ik één lezing over open content bijgewoond, waar auteursrecht uiteraard ook een issue is. De laatste lezing ging over Identity en Access Management (I&AM). Dit laatste was een lezing met een heel zwakke (geen?) link met ICTO. Misschien een verkeerde keuze voor mij. De conclusie was "I&AM is heel belangrijk, maar niemand weet nog goed hoe je het aan moet pakken". Tja... voor mij niet zo heel nuttig maar anderen denken daar misschien heel anders over.

Bij de lezing over open content heb ik geleerd wat succesfactoren zijn om tot succesvol, in samenwerking geproduceerd, open (les)materiaal te komen. Mijn tweets en aantekeningen daarover kan ik waarschijnlijk wel gebruiken in mijn project HanzeCommunity. T.z.t. daarover meer in mijn Edublog.

De lezingen over auterursrechten hebben me het meest geïnspireerd. Met Creative Commons licenses is het tegenwoordig heel eenvoudig om andere duidelijk te maken wat ze wel en niet met jouw werk mogen doen. Daar ga ik zeker gebruik van maken. Zowel bij publiceren van mijn eigen werk (bv. deze Edublog) als bij het werk van anderen dat ik gebruik. Als ze er ten minste een CC-license aan gekoppeld hebben. Zo niet, dan voortaan toch maar om toestemming vragen als dat nodig is. Ben benieuwd hoe dat in de praktijk gaat.
Maar ook ga ik wat ik geleerd heb verwerken in een blogpost. Ik hoop dat me dat nog lukt voor de kerstvakantie. Dus, wil je weten wat wel en niet mag en hoe je netjes omgaat met de auteursrechten van anderen: houd mijn Edublog in de gaten.

vrijdag 12 december 2008

Het dichtsbijzijnde boek

Ik moest even naar de kast lopen om het dichtsbijzijnde boek te pakken, want ik gebruik nog maar zo af en toe van die dode bomen met inkt erop. Maar dit is het:

"Ook al klinkt dit allemaal heel aannemelijk, de ervaring heeft geleerd dat veel projectteams starten zonder een helder omschreven resultaat dat door alle betrokkenen is geaccepteerd."

Uit: Gert Wijnen & Rudy Kor, Het managen van unieke opgaven Samen werken aan projecten en programma's. Kluwer, 1996.

De regels zijn simpel:

Neem het dichtstbijzijnde boek, nu meteen
Ga naar pagina 56
Vind de vijfde zin
Citeer die zin op je blog
Kopieer deze instructies onderaan de post
Zoek niet naar een goed boek, mooi boek, maar pak het dichtstbijzijnde

donderdag 11 december 2008

Slecht gemaakt tentamen

Inleiding
Als adviseur bij het Instituut voor Facility Management van de Hanzehogeschool kreeg ik de vraag om me eens te buigen over de slechte resultaten van een aantal eerstejaars tentamens. Het gaat om de vakken "Management van de Facilitaire Organisatie" (MFO1 en MFO2). Beide vakken zijn getoetst via een meerkeuzetentamen met 60 vragen en voor beide vakken heeft slechts ongeveer 30% van de studenten het tentamen gehaald.
De docenten geven dit vak voor de eerste keer en zijn erg geschrokken van dit resultaat. Vorig cursusjaar waren de resultaten bij een andere docent echter niet beter.

Eerste analyse
Het tentamen is eerst statistisch geanalyseerd, waaruit bleek dat er een aantal mogelijk "slechte" vragen in zat. Die vragen zijn door de docenten opnieuw bekeken en een aantal van die vragen is geschrapt. Bijvoorbeeld omdat de vraagstelling bij nader inzien toch wat onduidelijk was of omdat er meerdere juiste antwoorden waren. De docenten zijn er van overtuigd dat de vragen die overbleven allemaal van het juiste niveau zijn, en dat een student die de stof echt bestudeerd heeft het tentamen zou moeten kunnen halen. Deze herziening leverde echter nauwelijks meer voldoendes op dan de eerste ronde.

Met de docenten heb ik toen afgesproken om in een panelgesprek met studenten hun visie op het tentamen te bespreken. Dat gesprek was op 10 december en leverde niet alleen informatie over de visie van de studenten op het tentamen, maar ook op het bijbehorende boek (Keuning, D., Grondslagen van het management, Stenfert Kroese, Groningen, 3e druk) en de colleges. Overigens waren er slechts 7 studenten aanwezig. Nog geen 10% van het aantal studenten dat het tentamen niet haalde.

Mening van de studenten (en vervolgens mijn mening daarover)

Over het tentamen vonden der studenten dat:
  • De vraagstelling onduidelijk is.
  • De cesuur is te streng: 25% goed (gokkans) is een 1, en vanaf daar lineair naar een 10 bij alles goed.
  • Er veel stellingvragen (stelling I en II, welke is juist/onjuist?).
  • Het tentamen slordig opgeteld is (één vraag kwam tweemaal voor; veel typefouten; veel vragen die ook in het vorige tentamen gesteld werden).
  • Er was geen proeftentamen.

Over het boek en de colleges vonden de studenten dat:

  • Het taalgebruik in het boek en ook tijdens de colleges is moeilijk toegankelijk voor eerstejaarsstudenten, het sluit niet aan bij het taalgebruik op havo of mbo. Het boek is ronduit saai.
  • Niet alle stof is tijdens de colleges behandelde en van de colleges is geen dictaat beschikbaar (wel PowerPoint presentaties). Op het tentamen werden ook vragen gesteld waarvan het antwoord niet in het boek, maar wel in de college aan de orde is gekomen.
  • Veel studenten hebben minder tijd besteed om het vak te bestuderen dan er in de vorm van credits voor staat. Alléén de aanwezige tweedjaarsstudenten (die het tentamen al voor de derde keer gedaan hebben) hebben er ongeveer genoeg tijd in gestopt. De rest komt aan ca. 70%, een minderheid tot niet meer dan 35% van de volgens de studielast benodigde tijd.

Mijn mening en wat feiten

  • Het boek heb ik (nog) niet bekeken, maar de tentamens wel. Het taalgebruik vind ik typisch "beleidstaal" en ik kan me voorstellen dat eerstejaarsstudenten moeite hebben om dat te begrijpen. Maar het is wel de taal van vak waarvoor ze worden opgeleid (facilitair manager).
  • Het aantal te bestuderen pagina's is minder dan 5 per uur (op basis van de gedefinieerde studielast)
  • Het tentamen bevat geen taal- of spelfouten (op een enkel ontbrekend trema en een paar discutabele koppelstreepjes na). Wel komt in het tentamen MFO2 inderdaad één vraag tweemaal voor: vraag 2 is exact gelijk aan vraag 13.
  • In de uitwerking die ik van de docenten kreeg is bij elke vraag de bron vermeld. Veel vragen komen uit de bij het boek behorende vragenbank (op internet en/of het boekje met oefenvragen), een groot aantal andere vragen is kennelijk ontleend aan het tentamen van november 2007.
  • Het (ongecorrigeerde) tentamen MFO1 bevat 12 "stellingvragen"; het tentamen MFO2 één.
  • Er was inderdaad geen proeftentamen, maar wel een uitgebreide vragenbank waaruit een groot deel van het tentamen werd samengesteld.
  • De docenten geven aan dat inderdaad niet alle stof tijdens de colleges behandeld is. Dit is een bewuste keuze van de docenten en de studenten werden daarover geïnformeerd.

En nu...?

In het gesprek met de docenten gaven zij aan graag bereid te zijn de studenten die daar behoefte aan hebben extra te ondersteunen voor het hertentamen. Maar wat voor ondersteuning zou dat dan moeten zijn en is het eigenlijk een redelijk alternatief? Nu nog repareren wat er tijdens de lesweken kennelijk fout is gegaan? En het hertentamen is al over een paar weken, er is dus ook weinig reparatietijd. De studenten gaven op dit punt aan behoefte te hebben aan een techniek om een "lastig" boek te bestuderen en om te leren actief te luisteren naar een "lastig" college. Voorbeelden, opgaven en opdrachten waarmee de stof voor hen tot leven komt en waardoor je leert een (tentamen)vraagstelling goed te interpreteren.

Of is er toch aanleiding om de beoordeling van het tentamen te wijzigen? Meer punten per goed antwoord en/of aanpassen van de cesuur.

Ben ik nog onderzoeksvragen vergeten? Ik ben in ieder geval beniuewd naar jullie reacties, ik kan nieuwe inzichten goed gebruiken.


dinsdag 18 november 2008

De SURF onderwijsdagen 2008


De SURF onderwijsdagen 2008, is daar nog iets over te zeggen dat al niet gezegd is in de diverse blogs en andere publicaties op Internet (zie mijn delicious, aanvullingen zijn welkom)? Ja, dat is er denk ik wel, maar laat ik beginnen met een overzicht van de sessies die ik bijgewoond heb.

De eerste dag begon voor mij met de préconferentie "Sharepoint als ELO?" door Chris Blom (WUR) en Nico Juist (Hogeschool INHolland). Tien voorbeelden van didactisch sterke onderwijsomgevingen passeerden (te) kort de revue. Gelukkig is alles terug te vinden in de gratis publicatie. Persoonlijk leerpunt: SharePoint is goed inzetbaar als ELO, maar de verleiding om er teveel mee te willen is groot. Alles in één omgeving willen doen heeft meer na- dan voordelen.

Na de préconferenties vervolgde het programma met lunch, waarbij ik de innovatietafel met Werner Vogels, over Cloud Computing niet kon vinden. Geen nood, volg de beide vorige links voor zijn verhaal. Wel kwam ik met Herman Post van de Hogeschool Leiden in gesprek over Twitter en Yammer, de bedrijfsinterne variant van twitter. Een quote van yammer.com says it all: "Yammer makes information sharing fun" (and so does Twitter by the way).

Na de lunch vervolgde het programma met de eerste keynote. Vier toekomstscenario's passeerden de revue, en aan het eind werd gestemd over het meest waarschijnlijke (of was het nou meest wenselijke?) scenario. De mening over de uitslag van de stemming liep uiteen: wordt het nou Het warenhuis - een instellingsgestuurd curriculum met een gebruikergestuurde doceer- leer- en werkomgeving - of De supermarkt - een studentgestuurd curriculum, en een instellingsgestuurde doceer- leer- en werkomgeving?

In de drie sessierondes die volgden koos ik eerst voor Digitale Didactiek, waarin Gerard Baars (Erasmus Universiteit Rotterdam) en Maartje de Jonge (Erasmus Universiteit Rotterdam) diverse voorbeelden van digitaledidactiek.nl presenteerden. Misschien niet allemaal even nieuw, maar wel allemaal interessant. Wel nieuw voor mij waren de mogelijkheden met web-, pod- en vodcasting (waarvan ik helaas niets terugvind op digitaledidactiek.nl)

Voor de tweede sessie was mijn keuze gevallen op Van Zappen naar Zoepen: Beeld en Geluid in Academia. Een enthousiast verhaal door o.a. Pim Slot (SURFdiensten) over wat er met het materiaal van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid mogelijk is binnen SURFmedia en over de toekomst: ZoEp en Academia. Over deze presentatie kan ik nog geen on-line content vinden. Een gemiste kans voor Academia?

De derde sessie die ik bezocht was Onderwijs ontwerpen voor de netgeneratie: de gaming mindset… Beter dan door Moqub kan deze sessie niet samengevat worden. De eindconclusie van Willem Jan Renger was dat voor het ontwerpen van modern onderwijsmateriaal de inbreng van een games designer zeer wenselijk is. Persoonlijk denk ik dat we dat dan beter aan de uitgevers kunnen overlaten. Als docent zelf een serieus game in elkaar te sleutelen lijkt me onhaalbaar.


De tweede dag begon met een keynote van Doekle Terpstra, die hier integraal te zien is. Voor mij was de kern te lezen op een sheet ongeveer in het midden van de presentatie: "Goede ideeën ontstaan in netwerken, goede ideeën worden geïmplementeerd in netwerken, innovatiemanagement is dus grotendeels netwerkmanagement". Maar ook met de afsluiting ben ik het helemaal eens: "Duurzaam innoveren is mensenwerk".

Daarna voor mij sessie vier: Hoe bluetooth, narrowcasting en een ‘social network’ een hogeschool redt, waarin Job Twisk ons vertelde hoe goed studenten van de opleiding Journalistiek van de HU zich thuisvoelen in de webomgeving HUMedia. Ze ruilen er zelfs Hyves voor in, ook omdat ze op HUMedis niet alleen hun medestudenten en docenten ontmoeten, maar ook alumni en andere geïnteresseerden

Mobile learning; anyplace, anytime, any context was de vijfde sessie die ik bezocht. Menno Smidts (SURFnet / Kennisnet Innovatieprogramma) liet zien wat er met een smartphone nu al mogelijk is op het gebied van mobiel leren. Een ontwikkeling waar zeker toekomst in zit, en dat denk ik niet alleen omdat ik een smartphonegebruiker ben. Helaas kan ik op de blogpost van Pierre Gorissen na, geen on-line contact vinden over deze sessie.

De laatste sessie voor mij was Het Sociale Web en het leren en dit was tevens de enige slechte lezing die ik bezocht. Dat geldt niet voor de inhoud (de slides zijn zeker de moeite waard), maar de manier waarop Guus Wijngaards (hogeschool INHolland) zijn verhaal bracht vond ik ronduit slaapverwekkend en opmerkingen als "studenten zijn lui" is bij mij helemaal tegen het zere been.

Wat me echter het meeste is bijgebleven is netwerken. Het kan aan mijn sessie-keuzes liggen, maar volgens mij ging het beide dagen over leren in een netwerk. Op heel veel plekken wordt hiermee geëxperimenteerd, we zijn een heel eind gekomen sinds ik projectleider was van het Apolloproject "Samenwerkend leren". Maar toch, het blijft nog steeds experimenteel terwijl de tools sindsdien in aantal geëxplodeerd zijn. Komt het misschien omdat de net-niet generatie er toch niet goed in slaagt om de net-generatie te ondersteunen in hun manier van leren? Laten we met elkaar voorkomen dat onze studenten de quote op de eerste slide van Guus Wijngaards niet gaan herkennen: "We know the teachers are in Denial, so we work around them" en heel snel van onze studenten leren hoe het leren van nu efficiënter kan. De tools zijn er, het is niet meer nodig om met veel geld, tijd en moeite zelf digitale onderwijsomgevingen in te richten, daarin voorziet internet in ruime mate. Onze studenten gebruiken ze al, nu wij nog.

Bij de SURF onderwijsdagen 2008 is een goede start gemaakt. Op SlideShare staan 48 presentaties on-line en waarschijnlijk volgen er nog wel meer. Tijdens beide dagen werd zowel on-line als IRL druk genetwerkt. Niet alleen tijdens de pauzes, lunches, het diner, de borrel en het feest maar ook continu, life, vanuit bijna alle sessies met Twitter. Dus laten we van onze studenten en van elkaar leren hoe we de tools op internet kunnen inzetten in het onderwijs, ook al werken die tools niet altijd mee (zie enkele van mijn tweets in onderstaande twitterfountain).